Minderjarige slachtoffers mensenhandel nog meer uit beeld
Op 18 oktober, tijdens de Europese Dag tegen Mensenhandel, presenteert de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen de Slachtoffermonitor mensenhandel 2014-2018. Volgens de rapporteur, Herman Bolhaar, raken jonge slachtoffers van seksuele uitbuiting in Nederland steeds meer uit beeld, terwijl een gecoördineerde aanpak uitblijft. Volgens Bolhaar is het onduidelijk of de plannen die de regering tot nu toe heeft gepresenteerd leiden tot de noodzakelijke verbeteringen. Hierdoor komt de bescherming van en ondersteuning aan slachtoffers van mensenhandel in gevaar.
Minderjarige slachtoffers uit beeld
Uit de monitor blijkt dat vooral het zicht op slachtoffers van binnenlandse seksuele uitbuiting in 2018 dramatisch is afgenomen. Er zijn naar schatting jaarlijks 3.000 Nederlandse slachtoffers van seksuele uitbuiting, waaronder zo’n 1.300 minderjarigen. In 2018 zijn slechts 132 Nederlandse slachtoffers van seksuele uitbuiting gemeld, waarvan 29 minderjarigen. Dat wil zeggen dat nog maar zo’n 2 tot 3% van deze Nederlandse minderjarige slachtoffers in beeld is. Ook het aantal gemelde minderjarige slachtoffers afkomstig uit het buitenland is sterk gedaald. Volgens de rapporteur is het echter niet aannemelijk dat het aantal slachtoffers werkelijk is afgenomen. De politie signaleert en ondersteunt minder Nederlandse (vaak minderjarige) slachtoffers dan voorheen. Hoewel de capaciteit binnen de politie in 2017 en 2018 voor het eerst sinds jaren weer op sterkte was, heeft dit niet geleid tot een intensivering van de aanpak van deze mensenhandelvorm.
Bolhaar: ‘Dat minderjarige slachtoffers steeds meer uit beeld raken heb ik eerder geconstateerd. Het is onacceptabel dat de Nederlandse overheid het beperkte zicht op deze kwetsbare groep nu verloren laat gaan.’ De rapporteur beveelt de overheid aan om de aanpak van binnenlandse seksuele uitbuiting prioriteit te maken en daarbij te focussen op jongeren.
Kenmerken minderjarige slachtoffers
In 2014-2018 zijn 1.050 minderjarige (mogelijke) slachtoffers gemeld bij CoMensha. Bijna een kwart hiervan is jongen (23%). Bolhaar noemt het opvallend dat van bijna de helft (46%) van de minderjarigen niet bekend is van welke mensenhandelvorm ze slachtoffer zijn. De registratie van minderjarigen is minder volledig dan van meerderjarigen. Bijna alle minderjarige slachtoffers van wie de mensenhandelvorm wel bekend is, zijn slachtoffer van seksuele uitbuiting (90%), en dan met name van binnenlandse seksuele uitbuiting (72%) en grensoverschrijdende seksuele uitbuiting (18%). Daarnaast is 5,5% van de minderjarige slachtoffers geregistreerd als slachtoffer van arbeids- (2%) of criminele uitbuiting (3%). In totaal hebben de 1.050 bij CoMensha gemelde minderjarige slachtoffers in 2014-2018 meer dan 70 verschillende nationaliteiten. De top-5 nationaliteiten bestaat uit: Nederland (53%), Vietnam (6%), Eritrea (6%), Afghanistan (4%) en Guinee (3%).
Criminele uitbuiting
De Nationaal Rapporteur merkt op dat de aanpak van criminele uitbuiting zich vrijwel uitsluitend richt op minderjarigen uit de Roma-gemeenschap, die worden ingezet in de kleine criminaliteit (winkeldiefstal, zakkenrollerij). Signalen in Nederland en het Verenigd Koninkrijk laten echter zien dat criminele uitbuiting ook voorkomt buiten deze groep, bijvoorbeeld Nederlandse scholieren in jeugdbendes en drugscriminaliteit. Bolhaar stelt dat hier specifieke aandacht voor moet komen.
Verblijfsrechtelijke bescherming
Defence for Children – ECPAT en UNICEF pleiten al jarenlang voor betere verblijfsrechtelijke bescherming van minderjarige slachtoffers van mensenhandel. In 2018 zijn er daartoe beleidsmatige aanpassingen gedaan. Uit de monitor valt nog niet af te lezen of dit zijn vruchten heeft afgeworpen. Van de buitenlandse slachtoffers die een beroep hebben gedaan op de speciale verblijfsregeling is slechts 3% minderjarig.
Weglopers
De Nationaal Rapporteur vraagt tevens specifiek aandacht voor het groot aantal alleenstaande minderjarige asielzoekers dat met onbekende bestemming (mob) is verdwenen. Uit cijfers van het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) en de jeugdvoogdij-instelling NIDOS zijn in de afgelopen 4,5 jaar ruim 1.600 kinderen in Nederland uit een opvanginstelling verdwenen. Daaronder bevinden zich ook zestig kinderen van Vietnamese afkomst die zijn weggelopen uit de Beschermde Opvang (BO). De BO is speciaal opgericht voor minderjarigen die (vermoedelijk) slachtoffer zijn van mensenhandel en extra bescherming nodig hebben. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft twee onderzoeken aangekondigd. Deze worden dit najaar verwacht. Daarnaast vraagt de Bolhaar aandacht voor Nederlandse meisjes die uit jeugdzorginstellingen verdwijnen. Zij lopen tijdens de vermissing groot risico om opnieuw slachtoffer van mensenhandel te worden.
De rapporteur doet een aantal aanbevelingen om het programma Samen tegen mensenhandel (november 2018) aan te scherpen, waaronder op bovengenoemde punten. Hoewel de urgentie van de problematiek ook op de ministeries is doorgedrongen, constateert Bolhaar dat er flinke spanning bestaat tussen de geuite beleidsambities en de uitvoeringspraktijk. De rapporteur beveelt aan te zorgen voor structurele programmacoördinatie en monitoring van het programma Samen tegen mensenhandel, in navolging van het actieprogramma Geweld hoort nergens thuis.
Defence for Children-ECPAT herkent de zorgpunten van de Nationaal Rapporteur en ondersteunt de aanbevelingen. Bij zo’n ernstig en urgent probleem als mensenhandel kan het niet bij woorden blijven. We zijn het deze slachtoffers verplicht om hen bescherming te bieden en daders aan te pakken.