Scroll down
Toen de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen nog van kracht was, werd bijna elk kind afgewezen. Daarom deden steeds minder kinderen en hun ouders een aanvraag op grond van die regeling.[1] In de laatste jaren dat die regeling bestond, ging het nog maar om enkele kinderen per jaar. Vrijwel zonder uitzondering werden die aanvragen afgewezen op het meewerkcriterium.[2] Dit criterium hield in dat je zelf aan je voldoende aan je terugkeer moest werken. Dit werd zo streng uitgelegd dat bijna niemand eraan voldeed.
Op 29 januari 2019 is de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen afgeschaft en is er in plaats daarvan een Afsluitingsregeling gekomen met andere criteria. De Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft bekendgemaakt dat 1070 kinderen een beroep hebben gedaan op die regeling.[3]
[1] Zie hiervoor de laatste Rapportage Vreemdelingenketen met de cijfers van 2013 tot en met de eerste helft van 2018: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/10/17/tk-bijlage-rapportage-vreemdelingenketen. NB: de cijfers in de tabel betreffen kinderen en gezinsleden samen. Bij de vermelde 130 inwilligingen gaat het in hooguit de helft van de gevallen om een kind.
[2] Zie voor meer informatie over de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen: M. Vegter en M. Van Werven, Terug bij Af. Staatssecretaris en Afdeling reduceren Kinderpardon tot dode letter. A&MR 2017-2, pp. 67-74. https://www.defenceforchildren.nl/actueel/publicaties/migratie/hoe-het-kinderpardon-een-dode-letter-werd Zie ook: https://demonitor.kro-ncrv.nl/onderzoeken/kinderpardon.
[3] https://ind.nl/nieuws/Paginas/IND-gaat-1070-aanvragen-kinderpardon-beoordelen.aspx. NB: het gaat hierbij om aanvragers die ten tijde van de oorspronkelijke aanvraag jonger dan 19 jaar waren. Sommige van hen zijn derhalve inmiddels begin 20.
Wetenschappelijk onderzoek van Margrite Kalverboer (inmiddels Kinderombudsman) en Elianne Zijlstra (Rijkuniversiteit Groningen) uit 2006 toont aan dat kinderen na vijf jaar verblijf in Nederland niet meer zonder schade aan hun ontwikkeling uitgezet kunnen worden.[1] Wanneer een kind na vijf jaar niet heeft kunnen terugkeren of is uitgezet, moet het kind recht hebben op verblijf en een toekomst in Nederland. De onzekerheid en angst hebben dan lang genoeg geduurd. Dit is in 2017 onderstreept door een onderzoek van de Rijkuniversiteit Groningen en Defence for Children naar de situatie van uitgezette kinderen in Armenië.
In 2018 verscheen een nieuwe Schadenota van Van Os en Zijlstra van de Rijksuniversiteit Groningen en Scherder van de Vrije Universiteit Amsterdam.[2] In deze schadenota werd met talrijke verwijzingen naar wetenschappelijk onderzoek uiteengezet welke schade een kind oploopt, ook in neurologische zin, in het geval van uitzetting na langdurig verblijf in Nederland. De nota werd ondertekend door 38 wetenschappers van verschillende disciplines.
Het Kinderpardon zoals dat bestond (d.w.z. de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen) beschermde kinderen op geen enkele manier. Het was een dode letter, omdat bijna elk kind werd afgewezen. In januari 2019 werd, mede onder invloed van de Schadenota uit 2018, de Afsluitingsregeling van kracht, met gewijzigde criteria. Deze Afsluitingsregeling zou recht moeten doen aan de belangen van al die kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland zijn. De Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft aangegeven tot en met december 2019 nodig te hebben om de aanvragen te beoordelen. Daarna kunnen we beoordelen in hoeverre de nieuwe regeling de belangen van al die kinderen daadwerkelijk beschermt.
De realisatie van kinderrechten mag niet afhankelijk zijn van een pardon. In plaats daarvan zou dit bij wet geregeld moeten zijn.
[1] Kalverboer, M.E. & Zijlstra, A.E. (2006). De schade die kinderen oplopen als zij na langdurig verblijf in Nederland gedwongen worden uitgezet. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.
[2] https://www.rug.nl/news/2018/nieuwsberichten/1206-schadenota-geworteldekinderen-def.pdf
De regels van de Afsluitingsregeling zijn als volgt:
Omdat de Immigratie- en Naturalisatiedienst nog tot en met december 2019 bezig is met het beoordelen van alle aanvragen in het kader van de Afsluitingsregeling is het nog niet duidelijk hoeveel kinderen worden afgewezen omdat zij niet voldoen aan de eis van vijf jaar verblijf in Nederland.
Het lange verblijf van de kinderen in Nederland heeft verschillende oorzaken. Zo kunnen procedures bij de IND heel lang duren, of procederen ouders of de Nederlandse staat door omdat ze het niet eens zijn met een beslissing of een rechterlijke uitspraak. Op de Kinderrechtenhelpdesk van Defence for Children zijn zaken bekend waarin de eerste asielprocedure van een gezin al vijf jaar of meer in beslag namen waarbij de staatssecretaris meerdere keren in hoger beroep ging. Ook de overheid is mede debet aan de lange duur van procedures.
Het doel van een Kinderpardonregeling zou moeten zijn om te zorgen dat kinderen niet de dupe worden van de lange duur van procedures, of die nu veroorzaakt is door de overheid, door ouders of beide. Kinderen hebben hier zelf immers part nog deel aan. De autoriteiten hebben samen met de ouders vijf jaar de tijd om te werken aan een duurzame oplossing. Dit kan ook terugkeer naar het land van herkomst zijn wanneer dat veilig is. Na vijf jaar heeft de verblijfsonzekerheid lang genoeg geduurd en moeten de rechten van het kind voorgaan.
Volgens de hoogste bestuursrechter heeft de staatssecretaris vrijheid om zelf uitleg te geven aan de criteria van het Kinderpardon (zo oordeelde de Raad van State in het kader van de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen (de vorige Kinderpardonregeling). Het Kinderpardon is namelijk niet vastgelegd in een wet, maar in een beleidsdocument. Dat geldt ook weer voor de Afsluitingsregeling. Volgens de Raad van State is bij het Kinderpardon sprake van zogenaamd ‘begunstigend beleid’. Er is dus veel beleidsvrijheid voor de staatssecretaris.
Het meewerkcriterium was de belangrijkste afwijzingsgrond van de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen, ofwel het Kinderpardon. Op grond van dit criterium moesten mensen meewerken aan hun vertrek. Het meewerkcriterium werd zo uitgelegd dat bijna niemand meer voldeed aan deze eis. Daarmee was het Kinderpardon een dode letter geworden.
Hiervoor is nu de Afsluitingsregeling in de plaats gekomen. Daarin is het meewerkcriterium vervallen en vervangen door het beschikbaarheidscriterium. Kinderen die eerder uitsluitend op dit criterium werden afgewezen, krijgen ambtshalve een herbeoordeling van hun aanvraag aan de hand van dit nieuwe criterium. Ook kinderen die niet eerder een aanvraag hebben gedaan op grond van de Definitieve Regeling of die niet uitsluitend op grond van het meewerkcriterium werden afgewezen, konden een aanvraag doen op grond van de Afsluitingsregeling. De beoordeling (al dan niet ambtshalve) van alle aanvragen duurt tot en met december 2019.
De kinderrechten moeten centraal staan. Er moet een oplossing komen voor alle gewortelde kinderen, dat wil zeggen kinderen die hier al vijf jaar of langer verblijven. Kinderrechtenorganisatie Defence for Children is blij dat er een Afsluitingsregeling is gekomen die een oplossing beoogt te bieden voor heel veel van die kinderen. Deze regeling kwam in de plaats van de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen die in de praktijk een dode letter was.
Defence for Children is echter wel bezorgd over het feit dat er met de (zeer tijdelijke) Afsluitingsregeling en de afschaffing van de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen geen beleid meer bestaat voor toekomstige kinderen die in Nederland geworteld raken. Tegelijkertijd verdwijnt ook de discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris om in schrijnende zaken een vergunning te verlenen. Het is hierdoor bijvoorbeeld onduidelijk hoe een ernstig gehandicapt kind dat voorheen geregeld een vergunning kregen op basis van de bevoegdheid van de staatssecretaris nu nog verblijfsrecht kan krijgen. Defence for Children pleit er daarom voor dat het respecteren van kinderrechten geen gunst moet zijn, maar een recht. Wanneer de ontwikkeling van een kind ernstig in gevaar is, zou dit net als in de Jeugdwet, consequenties moeten hebben voor het migratierecht. Er zou bij de beoordeling van die zaken een belangrijke rol moeten worden toebedeeld aan deskundigen op het gebied van de ontwikkeling van het kind. Een dergelijke onderzoek of advies moet dan ook leidend zijn, omdat de bescherming van kinderen te allen tijde voor moet gaan. Het is daarom belangrijk dat het belang van het kind, waaronder dat van gewortelde kinderen, stevig verankerd wordt in de Nederlandse vreemdelingenwet om daarmee tot een permanente oplossing te komen.