Scroll down
Nog voor de coronacrisis stond Idman (nu 35) toevallig in de lift met de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, Arie Slob. Ze greep haar kans en vertelde hem hoe belangrijk ze het vindt dat kinderen met en zonder beperking samen naar school kunnen. Hij antwoordde: “Mooi dat je daarvoor opkomt.” Dat is precies wat Idman doet. Ze werkt bij de Landelijk Federatie Belangenverenigingen Onderling Sterk (LFB), een belangenorganisatie voor en door mensen met een verstandelijke beperking en geeft gastlessen hierover. Zelf heeft ze een lichte verstandelijke beperking (lvb). Ze pleit voor inclusief onderwijs, onder de voorwaarde dat er op school kennis aanwezig is om leerlingen met een beperking goed te kunnen begeleiden. “Door samen te leren en te spelen, leren kinderen op school al rekening te houden met mensen met een beperking. De nieuw te vormen regering moet geld in inclusief onderwijs steken en met óns praten over wat we nodig hebben, in plaats van alleen met professionals.”
Idman is geboren met een IQ dat lager is dan dat van de gemiddelde Nederlander. Mensen met een lvb redden zich over het algemeen goed, maar hebben moeite met een aantal dingen zoals leren, begrijpen van moeilijke woorden, omgaan met geld, oplossen van problemen, plannen van activiteiten en reizen. Als ervaringsdeskundige geeft Idman onder meer voorlichting aan studenten van het mbo en hbo. Ze zegt dat veel van hen nog nooit iemand met een lvb hebben gezien of gesproken. Dat kan ook niet anders: ‘Mensen met een beperking gaan vaak naar speciaal onderwijs en leven daardoor in een aparte wereld.’ Aan het begin van elke gastles vraagt Idman de studenten op te schrijven wat in hen opkomt als ze denken aan mensen met een verstandelijke beperking. Voordat corona uitbrak, liet ze hen stickertjes op haar kleding plakken met daarop hun gedachten. ‘Komisch’, noemt Idman sommige van die etiketjes. Zo herinnert ze zich dat iemand schreef dat mensen met een beperking graag aan ramen likken. Om het beeld dat de studenten hebben van mensen met een verstandelijke beperking bij te stellen, deelt Idman haar levensverhaal.
Ze vertelt hoe ze vanaf groep drie met een busje naar het speciaal onderwijs moest, omdat ze niet meekon met het tempo op de reguliere basisschool. Op het speciaal onderwijs kreeg ze de onderwijsbegeleiding die ze nodig had, maar raakte ze sociaal gezien geïsoleerd. Spelen en afspreken met kinderen uit haar leefomgeving was er niet meer bij. Idman zegt dat het voelde alsof het volgen van speciaal onderwijs haar buiten de maatschappij plaatste. Dat veranderde pas toen ze op haar 26e begon aan een reguliere mbo-studie. Voorheen wist ze niet dat een (reguliere) vervolgopleiding mogelijk was voor leerlingen uit het speciaal onderwijs.
<tekst loopt door onder foto>
Wat Idman en haar collega’s van LFB tijdens de gastlessen vooral willen benadrukken is dat mensen met een (verstandelijke) beperking volwaardig kunnen meedraaien in de maatschappij. Maar om hen daartoe in staat te stellen, is het belangrijk rekening te houden met hun beperkingen. Idman zegt: “Tijdens de persconferenties over corona was er wel een doventolk, maar dat wij er, net als laaggeletterden en anderstaligen, niets van snapten, daar werd niet over nagedacht. Wat helpend zou zijn, of het nu gaat om zo’n persconferentie of om afspraken in bijvoorbeeld een ziekenhuis of bij de fysiotherapeut, is het gebruik van eenvoudige taal. Van belang is ook om, waar mogelijk, te controleren of het gezegde daadwerkelijk is begrepen.”
Defence for Children vraagt tijdens de Week van Inclusief Onderwijs, een initiatief van platform 'Naar Inclusiever Onderwijs', aandacht voor het belang van inclusief onderwijs, de goede stappen die al zijn gezet en de stappen die nog gezet moeten worden. In het licht daarvan interviewen we de vijf geportretteerden van de Inclusief Onderwijs Maand 2020 opnieuw: Merijn, Kamils ouders, Idman, Lauren en Berdi.
Credits foto's: Daniella van Bergen